Chanel-Vrouwen
|
Marilyn Monroe |
Suzy Parker |
Ali MacGraw |
Jean Shrimpton |
Catherine Deneuve |
's Werelds beroemdste parfum heeft
nooit moeite gehad "knappe koppen" over te halen reclame te
maken. Zonder onkostenvergoeding verklaarde Marilyn Monroe dat zich tussen
haar lichaam en lakens alleen Chanel No. 5 bevond. In 1957 schakelde
Chanel haar favoriete model Suzy Parker in voor de Amerikaanse campagne
voor dit parfum. Tot Suzy's opvolgers behoorden Ali MacGraw (1965, vijf
jaar voordat ze in Love Story zou spelen), Jean Shrimpton (1970),
Cheryl - Charlie's Angels - Tiggs (1975) en Catherine Deneuve
(1976).
|
|
Bij de lancering van Coco (1984) -
een hommage aan Coco Chanel - werd Inès de la Fressange door Karl
Lagerfeld als dé reïncarnatie van de hedendaagse Coco Chanel gelanceerd.
Haar roem was echter van korte duur. Ter gelegenheid van de tweehonderdste
verjaardag van de Franse revolutie liet ze zich fotograferen als Marianne,
hét symbool van burgerlijkheid. Dag Inès!
|
Inès de la Fresange |
Inès de la Fresange |
Inès de la Fressange |
Inès werd vervangen door Vanessa
Paradis die Coco dan weer als een gekooid vogeltje, dan weer als een
verleidelijke fontein aanprijsde. Iets klopte er niet aan Vanessa. Was het
haar pruilerige gezichtje? Speelde ze misschien iets té opvallend het
kindvrouwtje? Feit is dat haar contract niet werd verlengd. Bonjour
Vanessa!
|
Vanessa Paradis |
Vanessa Paradis |
Vanessa Paradis |
Een gewaarschuwd mens telt voor
twee, moet de voormalige James Bond-actrice Carole Bouquet hebben gedacht.
Voordat ze de schaar in het haar liet zetten, vroeg het gezicht van No.5
eerst haar opdrachtgever om toestemming. Die kreeg ze en het resultaat is
opmerkelijk; met haar coupe garçonne komt Carole dicht in de buurt
van de look die mademoiselle Chanel zo populair maakte in de jaren '20
|
Carole Bouquet |
Carole Bouquet |
Carole Bouquet
|
Estella Warren |
Manon von Gerkan |
Shalom Harlow |
Hieronder zie je nieuwst reclameposters van Chanel No5.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op16 Juli 2006 |