Ingrediënten en technieken

 

Tot laat in de 19e eeuw werk parfum uitsluitend bereid door geurende olie uit planten te winnen en deze te mengen, soms aangevuld met dierlijke ingrediënten. Soms was de winning van de olie een eenvoudig karwei en soms een langdurig proces dat bovendien weinig opbracht. In enkele gevallen was het onmogelijk en moest de parfumeur verschillende geuren mengen om zo een imitatie van het origineel te verkrijgen.

 

De meeste mensen denken bij plantengeuren aan de geur van bloemen, maar veel ander delen van de plant zijn ook bruikbaar. De etherische olie of het extract wint met uit de bloem, de knop, de bladeren, de stengels, het hout, de vruchten, de zaden, de schors, de gomhars en de wortels. De hele plant kan een geur bevatten of verschillende extracten kunnen uit verschillende delen van de plant worden gehaald.

 

Uit de bittersinaasappelboom (pomerans) bijvoorbeeld, kan met de ene methode neroli-olie worden gewonnen en met de andere oranjebloesemolie. Uit de schil wordt bigarade-olie gewonnen en uit de bladeren, takken en de onrijpe vruchtjes petitgrain-olie. Al deze oliën hebben een andere geur en worden in de parfumindustrie gebruikt.

De  bloemen met de dikste bloembladeren bevatten de meest olie en met uitzondering van de roos zijn witte bloemen doorgaans het geurigst.

 

Synthetische geuren
Veel planten bevatten etherische olie zodat de parfumeur, van huis uit chemicus, eigenlijk ook botanicus moet zijn, want er zijn zo'n vijfhonderd tot zeshonderd verschillende bruikbare plantengeuren. Deze aantallen zijn nog niets vergeleken met de hoeveelheid synthetische geuren met ingewikkelde scheikundige namen, die de parfumeur tegenwoordig kan gebruiken. Het zijn er een paar duizend. Meestal gebruikt  men niet de scheikundige namen als men over parfum schrijft; hexahydro-hexamethyl-cyclopentabenzoapyreen klinkt niet  bepaald romantisch, maar het wordt veel gebruikt voor het synthetisch bereiden van de muskusgeur. In Je Reviens van Worth bepaalt de chemische stof amylsalicylaat de bloemige noot van de geur

 

Tegenwoordig vormen chemische ingrediënten  het hoofdbestanddeel van een parfum. Ze verschaffen geur en zijn een middel om andere geuren beter tot hun recht te laten komen  of langer te laten meegaan. Dit zijn fixeermiddelen. Ik zal hier niet ingaan op de technische details van de chemicaliën, maar de groep van de aldehyden verdient wel nadere uitleg. Men ontdekte ze aan eind van de 19e eeuw en ze worden gewonnen uit alcohol en enkele natuurlijke plantenmaterialen. Ernest Beaux gebruikte ze voor het eerst toen hij Chanel No. 5 maakte. Ze zijn voor verschillende doeleinden te gebruiken: anijsaldehyde bijvoorbeeld zorgt voor een hooinoot en decielaldehyde geeft een viooltjesnoot; ze voegen een extra dimensie toe en hebben de eigenschap een geur te verrijken en te versterken. Voorzichtigheid is echter geboden want een gemorst druppeltje op de kleding geeft al een onaangename geur!

 

Dierlijke ingrediënten
Het is een hele kunst om een duurzaam parfum te ontwikkelen. Volgens oudere dames vervliegen  de klassieke parfums tegenwoordig veel sneller dan vroeger. Een oorzaak daarvan is de massaproductie, waardoor moderne parfums niet meer de zeldzame krachtige en duurzame dierlijke ingrediënten bevatten, die juist zulke uitmuntende fixeermiddelen waren. Hieronder volgen de dierlijke ingrediënten die vroeger tot de vaste bestanddelen behoorden van alle topparfums:

Ambergrijs
De herkomst van amber is lang onbekend gebleven; het is een stof die de potvis uitscheidt, nadat hij inktvis heeft gegeten. De stof drijft in klonten in tropische zeeën of spoelt aan land en moet ten minste drie jaar drogen voor gebruik.

Muskus
Korrels (of zaden) worden (op onschadelijke manier) uit de buikklier van het mannelijke Aziatische muskushert gehaald. Het is de allersterkste geur ter wereld. Een druppel op een zakdoek kan veertig jaar geuren.

Chivet
Deze boterachtige afscheiding komt uit een huidzakje onder de staart van de civetkat. De kat leeft in Ethiopië, Birma en Thailand

Castoreum
Deze olieachtige, roodbruine afscheiding is afkomstig uit klieren van de bever en werd al in de 9e eeuw v.Chr. geïntroduceerd door Arabische parfumeurs.
In hun oorspronkelijke staat zijn deze bestanddelen zo krachtig van geur dat je er misselijk van wordt, pas in zeer verdunde staat gaan ze lekker ruiken. Door het protest van de dierenbescherming is de toegestane hoeveelheid veel te gering voor de productie van de moderne commerciële parfumindustrie. Ze worden alleen nog door specialistische parfumeuren gebruikt, die nog de oude recepten gebruiken. Parfums gemaakt van deze ingrediënten zijn nagenoeg onbetaalbaar. Tegenwoordig zijn ze daarom vervangen door synthetische stoffen.

 

 

Technieken

De technieken om etherische olie te winnen, zijn al even genoemd. Ze zullen nu nog duidelijker beschreven worden. Het zijn:

 

Destillatie

Het plantaardig materiaal wordt in water gekookt. Hierdoor verdampt de etherische olie. De stoom koelt af tot water waarop de olie blijft drijven, die dan kan worden verzameld. Door dit proces te herhalen, verkrijgt men een steeds geconcentreerder olie. Aan het eind van de 19e eeuw werd dit proces verbeterd door stoomdestillatie, waarbij de stoom condenseerde via nauwe pijpen die door koud water liepen.

 

Extractie door vluchtige oplosmiddelen

Men plaatst plantaardig materiaal op een geperforeerde metalen plaat in een vat. Een vluchtige stof, ether bijvoorbeeld, wordt door het destilleertoestel geleid waar hij condenseert in een halfvaste massa, die "concrète" wordt genoemd. Concrète bestaat uit etherische olie en een wasachtige substantie, stearopteen. Deze twee stoffen worden via een andere techniek met alcohol gescheiden, waardoor de olie in zijn puurste vorm overblijft, het "absolu" Dit is een zeer kostbaar product. Zo is tuberoos-absolu meer dan zijn gewicht in goud waard.

 

Enfleurage

Deze techniek werd al door de oude Egyptenaren gebruikt. Door bloemblaadjes op olie of vet te leggen, die geur absorberen, konden parfumeurs profiteren van het feit dat bloemen ook na de pluk nog etherische olie produceren. Vanaf de 17e eeuw gebruikte men in Frankrijk op grote schaal jasmijn voor enfleurage. Glasplaten werden met geprepareerd vet ingesmeerd. Daarop werden bloemblaadjes uitgespreid. Het vet werd opgelost in alcohol om de olie terug te winnen. Deze methode is zeer arbeidsintensief en wordt niet meer gebruikt.

 

Expression

De parfumindustrie maakt veel gebruik van deze methode. De geurende olie wordt uit de schil van citrusvruchten gewonnen door hem tussen walsen te persen en met centrifugaalkracht uit de massa te slingeren

 

Er is nog een andere, recentere techniek waarmee geurende stoffen gebruiksklaar gemaakt worden voor de parfumindustrie: "headspace-technologie" of "levendebloemtechnologie".  Hierdoor wordt in theorie de reproductie van elke geur mogelijk, van een bloemengeur tot, mocht men dat willen, de geur van oude schoenen.

Men plaatst een geurig object, bijvoorbeeld een bloemknop, in een speciale doos die vacuüm wordt gezogen. De bloem scheidt zijn geur vacuüm af. Na ongeveer een half uur wordt de afscheiding afgezogen in een gaschromatograafmachine, die de moleculen in het afgegeven vocht nauwkeurig analyseert en meet. 

Door nu dezelfde chemicaliën in dezelfde verhouding bij elkaar te zoeken en de dosering te vermenigvuldigen, kan de geur worden gereproduceerd in grote hoeveelheden. De techniek is nog nieuw, soms onbetaalbaar en kent nog veel problemen, maar het geeft parfumeuren nieuwe mogelijkheden om parfum te maken. Veel recente commerciële parfums bevatten geuren die op deze manier zijn gemaakt.

 

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 16 Juli 2006