Antimefitisme
|
Over het verbergen van de lichaamslucht
|
Cleopatra deed het, Marcus Antonius deed het, evenals de
dames met de blauwspoeling en de mannen en vrouwen van nu: al sinds de
mens haar eigen geschiedenis vastlegt, doet ze ook alles om elke zweem van
een eventuele wee-zurige lichaamslucht te maskeren. Over de schoonheid van
de lichaamslucht en het parfum dat deze zou moeten beteugelen.
|
Enkel en alleen het lichaam vrij houden van zweetluchtjes lijkt niet genoeg, er moet werkelijk een luchtje aan zitten. Het idee van schoonheid wordt niet gewekt door het ruiken van niets, het wordt gewekt door het ruiken van iets. Zelfs de wasmiddelenfabrikanten hebben dit heel goed begrepen: de poeders bevatten naast reinigende middelen een flinke dosis geurmiddelen. Pas sinds enkele jaren is een geurloos middel op de markt omdat sommigen de sterk geparfumeerde poeders niet kunnen verdragen. Toch is het min of meer geparfumeerd door het leven gaan niet iets van 'de laatste tijd': enkele eeuwen geleden werd valeriaan (een stof die een beetje naar geit ruikt) gebruikt om kleding een frisse lucht te geven.
|
Bloementuinen
|
Hoe is het mogelijk dat de mens
lyrisch kan worden van de geur van bloementuinen, bossen -echte natuur
dus- terwijl hij tegelijkertijd onpasselijk wordt van de o zo natuurlijke
lucht van het eigen lichaam? Waarom zijn mensen zo gek op een artificiële
lichaamsgeur? In het algemeen wordt mensenlucht geassocieerd met een
slechte hygiëne en dat staat inmiddels bekend als een groot risico op de
vorming van allerlei infectieziekten. Ruim duizend jaar geleden werd een
slechte geur direct in verband gelegd met ziekte en verderf: de
Griekse geneesheer Galen dacht dat geuren via de holle (!) olfactorische
zenuwen directe toegang tot de hersenen hadden en daar hun verwoestende
werk konden verrichten. Avicenna ontdekte enkele eeuwen later dat de lucht
van urine veranderde gedurende ziekte en hij geloofde dat het afscheiden
van deze lucht in de urine een deel van het genezingsproces was. In de
dertiende en veertiende eeuw, een tijd waarin de pest over Europa heerste,
werd er kwistig gesmeerd, gestrooid en gesprenkeld met parfum en potpourri
om de pest uit de lucht te verdrijven en bij het lichaam vandaan te
houden. Zo dankt malaria haar naam aan het geloof dat ziekte
opgesnoven kan worden: `mal aria' betekent letterlijk 'slechte lucht'. De
doktoren hulden zich ter bescherming in een gordijn van geuren, ze waren
gekleed in lange leren jassen die ingesmeerd werden met een naar honing
geurende bijenwas. Sommige doktoren droegen een met hars geparfumeerde
fakkel om de kwalijke dampen die de zieken verspreidden te verdrijven.
Deze kwalijke dampen, opgestegen uit rottende lijken, uitwerpselen en
moerassen, miasmen genaamd, konden overal voorkomen en
ziekten veroorzaken. Het dragen van antimefitische geuren -
mefitisch betekent stinkend, giftig - kon het optreden van dit onheil
tegengaan.
|
Hoewel tijdens de Verlichting
steeds meer bekend werd over het ontstaan van ziekten, waren er rond de
negentiende eeuw in Engeland nog steeds rechters die een boeket van sterk
geurende planten meenamen tijdens bezoeken aan de gevangenis om zich te
beschermen tegen de tyfus die onder de bewoners heerste.
|
Uiterlijk
|
Hoewel men steeds meer de nadruk
ging leggen op het reinigen van de zogenaamde 'afscheidingsorganen' zoals
de oksels, de liezen en genitaliën, bleef schoonheid - althans hygiëne -
lange tijd vooral een zaak van uiterlijk, niet zozeer van gezondheid. In
de pruikentijd werd wit poeder niet gebruikt om te wassen, maar om te
strooien in decolletés, in pruiken en op manchetten. Baden werd gezien
als een bezigheid die niet te lichtzinnig opgevat moest worden: het zich
onderdompelen in water was een blootstelling aan gevaar. De temperatuur
van het water, de duur en de frequentie van het bad moest zorgvuldig
afgestemd worden op de tijd van het jaar en op het temperament, het
geslacht en de (geestelijke) gezondheid van de badeling. Er werden
gevallen van onvruchtbaarheid gerapporteerd als gevolg overmatige hygiëne.
Bovendien zou het baden de uiterlijke schoonheid bedreigen: al dat water
zou ervoor zorgen dat de schoonheidsfanaat een bol, bleek en opgezet
uiterlijk krijgt. Ook later nog, in 1823, beschrijft Sinclair dat vrouwen
die veel baden bleek zijn en dat hun gezetheid eerder wordt veroorzaakt
door opzwelling dan door een goede ontwikkeling van weefsels. Dat de
vrouwen die zich in deze tijd de luxe van een bad konden veroorloven, zich
waarschijnlijk ook in culinair opzicht aardig wat konden veroorloven,
vergeet hij ogenschijnlijk.
|
|
Aan de ene kant ging men dus de
stank te lijf, aan de andere kant was het credo: overdaad schaadt.
Wellicht was men in de overtuiging dat een te reine, verweekte huid, zich
niet kon beschermen tegen de alom aanwezige miasmen in de lucht.
|
Seksualiteit
|
Maar het was niet alleen de angst
voor ziekten die de mens deed grijpen naar parfums: lichaamsgeur werd - en
wordt nu nog steeds - in verband gebracht met seksualiteit. Zo gek is dat
niet: de geur die de mens afscheidt wordt inderdaad mede beïnvloed door
het mengsel van hormonen die op dat moment in het lichaam rondrazen. Zo
verandert de lichaamslucht van een vrouw gedurende haar menstruatiecyclus.
Ik sprak eens een man die, als hij ná zijn vriendin het toilet bezocht,
aan de urinelucht die daar hing kon ruiken dat zij net ongesteld was
geworden . Velen kunnen waarschijnlijk de ervaring delen dat in een kamer
waarin flink de liefde bedreven is, de walm van zweet zwaar en
doordringend is. Feromonen, een reukstof die in het zweet van zoogdieren
voorkomt en informatie verschaft over de seksuele gesteldheid van een
persoon, komen voor in een mannelijke en vrouwelijke variant: androstenen
bij mannen en copulinen bij vrouwen. Het al dan niet afscheiden van
feromonen beïnvloedt ook het gedrag van andere zoogdieren. Zo is van
muizen bekend dat de geslachtrijping van vrouwelijke muizen vertraagt als
zij opgroeien tussen alleen vrouwelijke muizen. Kennelijk bevordert de
geur van de mannelijke androstenen deze seksuele rijping. Er bestaat ook
een verband tussen het reukzintuig en de hypothalamus - het orgaan dat
onder andere zorgt voor zwelling van de geslachtsorganen en het orgasme -
de hypofyse en enkele klieren die geslachtshormonen produceren. Deze
'naso-genitale alliantie' zorgt ervoor dat seksuele lust beïnvloedt wordt
door geur en dat de waarneming van geur beïnvloed wordt door seksuele
opwinding. Het is heel goed mogelijk dat het afscheiden van feromonen
uitgebreide informatie geeft over het wel of niet seksueel beschikbaar
zijn van een persoon. Het feit dat wij dat nauwelijks meer opmerken heeft
dan te maken met de reine omgeving waarin we nu leven en de artificiële
geuren waar de mens zich mee besmeert en besprenkelt. Misschien heeft de
angst voor een lichaamsgeur te maken met een angst voor bronstigheid, voor
de oermens. Dieren hebben de neiging om elkaar, maar ook mensen - vooral
in de genitale gebieden - uitgebreid te besnuffelen. Wellicht wil de mens
er niet aan herinnerd worden dat hij iets te maken heeft met het
dierlijke. Honoré de Balzac uitte zijn zorg over de menselijke lucht die
in internaten hing: "In het internaat stapelen het mefitisme van de
muren, de stank van het dienstpersoneel en de spermalucht van de
surveillant en de masturberende leerlingen zich op. Deze stank, die als
typisch mannelijk ervaren wordt, verhevigt het verlangen naar de
aanwezigheid van vrouwen."
|
Parfumgebruik
|
|
Het gebruik van parfum, een stof die een zweem van seksueel getinte geuren draagt zoals muskus, lijkt een soort maskering van de echte mensenlucht die direct in verband gebracht kan worden met seksuele beschikbaarheid. In deze opvatting moet parfum gezien worden als een soort schild: het is lekker om aantrekkelijke, seksueel getinte geuren te ruiken, maar ook gevaarlijk, omdat het de oermens in iemand los kan maken. Daarom is het dragen van een maskering van de echte menselijke geur, een soort alias, veiliger. Een veilig en spannend spel: "Ik ruik wel naar seks, maar of ik beschikbaar ben, moet je maar raden. Want dat wat je ruikt is geen echte seks."
|
|
Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 16 Juli 2006 |